Gebouw

Geschiedenis van de Martinikerk
Omstreeks het jaar 1000 bevond zich de eerste stenen kerk aan het Martinikerkhof. Dit was een éénbeukige romaanse kerk van tufsteen. Rond het jaar 1220 stond op dezelfde plaats een grotere kerk in romano-gotische stijl. De Martinikerk was toen een driebeukige kruiskerk met een hoog middenschip en lagere zijbeuken. Ronde absides sloten het koor en de zijbeuken af. Van deze bouwfase zijn nog veel sporen in de kerk aanwezig. Voorbeelden zijn de ronde vensters en de spaarvelden met siermetselwerk (te zien aan de buitenkant van de kerk) in de noord- en zuidgevel van het schip.


  

Groningen was in de 15de eeuw een bloeiend handelscentrum en maakte deel uit van het Noord-Europese Hanzeverbond. De groei en de welvaart van de stad leidden tot de wens de Martinikerk verder uit te breiden. De gotiek had inmiddels in het noorden zijn stempel op de bouwkunst gedrukt. De luchtige gotische bouwstijl kende technieken die het mogelijk maakten hoger te bouwen en meer licht toe te laten door grote vensters in de muren aan te brengen. De Martinikerk kreeg na een flinke uitbreiding een gotisch uiterlijk. Het oude koor werd vervangen door een hoog, licht koor. Door de verhoging van de zijbeuken van het schip, veranderde de kerk in een zogenaamde hallenkerk. De kapel ten noorden van het koor werd in de 16de eeuw in laat-gotische stijl gebouwd.

 

De Martinikerk deed tijdens het kortstondige bestaan van het eerste bisdom Groningen (1559-1594) dienst als kathedraal. In 1594 werd de stad Groningen protestants en daarmee ook de Martinikerk. De Martinikerk was nooit het toneel van een beeldenstorm. Op 24 juli 1594 werden de altaren ordelijk gesloopt en de heiligenbeelden verwijderd. De wandschilderingen werden met pleisterkalk bedekt. In de kerk mochten geen rouwborden worden geplaatst. Alleen in de gebrandschilderde ramen was plaats voor familiewapens en afbeeldingen. In het schip werd een grote preekstoel geplaatst.

Vele prachtige muur- en gewelfschilderingen zijn op deze manier bewaard gebleven. De oudste nog bewaarde muurschildering dateert uit 14de eeuw en stelt Maria op de troon van  Salomo voor. Op de gewelven is een keur aan schilderingen te zien: florale motieven maar ook afbeeldingen van heiligen, zoals de tweeling Cosmas en Damianus, Christoffel en de schutspatronen Otger en Sint Maarten. Deze laatste schilderingen dateren uit circa 1480.



Opmerkelijk zijn verder de schilderingen rondom het zogenaamde hemelgat. Afgebeeld is hier het feest rondom de Vastelavond. Op het gewelf staan musici met blaasinstrumenten en schilden, die volgens sommigen een erotische lading hebben, een nar, een zeemeermin en een kinderbisschop. Rond 1540 werden de veertien nissen tussen de arcadebogen in het koor beschilderd met taferelen uit het leven van Jezus Christus. Na de Reductie in 1594 verdwenen de schilderingen onder een laag witkalk, maar in 1923 werden zij herontdekt en later gerestaureerd. De gewelfschilderingen in het schip werden pas bij de laatste restauratie in de jaren 70 en 80 van de 20e eeuw blootgelegd en gerestaureerd. 

 

Grafzerken
In de vloer van de Martinikerk bevinden zich diverse oude grafzerken. Er is recent onderzoek gedaan naar deze grafzerken.  Klik hier voor een overzicht en foto’s van alle grafzerken in de Martinikerk.

 

Martinitoren
De huidige Martinitoren had twee voorgangers. In de 13e eeuw werd de eerste toren gebouwd. Deze was ongeveer 30 meter hoog en geheel in romanogotische stijl. Deze stond oorspronkelijk ten westen van de kerk, maar was door de verlenging van de noordelijke en zuidelijke zijbeuken van de Martinikerk naar het westen inpandig geworden. De toren had een piramidevormig tentdak en twee rondbogige galmgaten. Door een blikseminslag in 1408 werd deze toren vernietigd.

Vanaf 1430 werd de kerk uitgebreid in gotische stijl, waarbij in 1452 ook begonnen werd aan de bouw van een tweede toren van ongeveer 45 meter hoog, die deels van steen en deels van hout was. De kerkmuren werden in 1461 tegen de toren opgetrokken. In 1465 woedde een grote brand in de toren als gevolg van een blikseminslag. Mogelijk als gevolg hiervan stortte in 1468 de toren in en daarmee ook alle aanbouwen rondom.

De derde toren werd meer dan 100 meter hoog en was halverwege de 16e eeuw gereed. Na het vertrek van de Spanjaarden uit de stad in 1577 werden er vreugdevuren ontstoken op de Martinitoren. Hierdoor ging de torenspits verloren. De toren werd in 1627 hersteld met een nieuwe torenspits en heeft nu een hoogte van 96,8 meter. De huidige windvaan in de vorm van een paard dateert uit 1822. De Martinitoren is sinds 1798 eigendom van de Gemeente Groningen.